De torenklok van Folsgare
De kerktoren van Folsgare staat al eeuwen als baken in het dorp. Boven in deze toren hangt sinds 1535 een klok die onverstoorbaar zijn werk blijft doen.
Op de bovenrand van de klok staat het volgende geschreven:
Jhezus Maria Johannes Gheert van Wou ende Johan ter Steghe goten
mij toen men schreef 15 ende 35 daer bij.
De klok is in 1535 gegoten door Geert van Wou en Johan ter Steghe. Geert van Wou is de zoon van de beroemde klokkengieter met de gelijknamige naam uit Kampen. Geert van Wou sr.( 1450 – 1527) wordt beschouwd als de belangrijkste klokkengieter die Europa gekend heeft.
In die tijd werd een klok vaak nog ter plekke gegoten. De wegen waren te slecht en te onveilig om een klok te vervoeren. Men wilde bovendien een oogje in het zeil houden op de samenstelling van het brons. De plek waar de klok werd gemaakt, was meestal op het kerkhof of in een ruimte onder de toren.
Het luiden van de klok kan opgedeeld worden in het tijdluiden, het zondagsluiden en het luiden bij bijzondere gebeurtenissen zoals bij overlijden, gevaar, rouw etc.
Het tijdluiden is het driemaal daags luiden van de klok. Dat gebeurt ‘s ochtends aan het begin van de werkdag, vervolgens om twaalf uur voor de middagpauze en tenslotte ’s avonds aan het einde van de werkdag.
In deze tijd zijn er nog geen horloges en is dit luiden voor de mensen het houvast gedurende de dag. Bij de middagklok van twaalf uur weten de arbeiders op het land dat het schafttijd is, de moeders zetten het eten op tafel, de kinderen mogen uit school.
De koster ging driemaal daags naar de toren om de klok te luiden. In het kerkarchief vinden we dat Here Jentjes wordt betaald voor een “jaar klockluiden”. Hiervoor krijgt hij 7 carolusgulden. Jentjes heeft dit betaalde luiden gedaan van 1743 tot 1755. Daarna wordt het klokluiden niet meer specifiek genoemd. Het luiden hoort bij de vele werkzaamheden die een koster geacht wordt te verrichten.
Het tijdluiden is in Folsgare gestopt met de komst van het elektronisch luiden van de klok ( 1947)