Tot het jaar 1000


Tot het jaar 1000
©: 20-06-1870, Het Nieuws van de Dag

"Er woonde daar wel een heel armzalig volk op hoge terpen en eigengebouwde stellages, zodat hun huizen uitsteken boven de hoogst bekende waterstanden.
Wanneer de golven het omliggende land overspoelen lijken de bewoners op zeelieden, maar ze lijken schipbreukelingen als het water geweken is. Dan jagen ze rond hun hutten op de vissen die met het zeewater proberen te vluchten. Ze hebben geen andere drank dan regenwater dat ze bewaren in kuilen op de voorhof van hun huizen"
.

Zo zag de Romein Gaius Plinius Secundus maior * 23 na Chr. - † 79, bijgenaamd de Oudere, Fryslân vlak na het begin van de jaartelling.

Het is een lastig te doorgronden periode in onze eigen dorpsgeschiedenis. Er zijn eigenlijk geen geschreven bronnen, maar slechts vingerwijzingen. Tipjes die ons op een suggestief spoor brengen van omstandigheden of gebeurtenissen. Maar op grond van die aannames en hypothesen denken wij rond deze periode het ontstaan van Westergeest te kunnen vinden en ons dorp dus met recht haar 1250 jarig bestaan kon vieren.

1 Drie veenlijken

In de bodem ligt een schat aan aanknopingspunten verborgen. "Het Nieuws van den Dag" van maandag 20 juni 1870 maakt melding van de vondst van "skeletten van drie volwassen menschen" in de “toel”aarde, een Noord-Friese benaming voor het veen onder de zeeklei.
De skeletten werden gevonden in wat nu de Aldswemmer heet omdat de Nieuwe Zwemmer toen nog niet was gegraven. Meer bronnen m.b.t. deze vondst zijn niet bekend en we moeten het doen met de informatie uit het korte krantenartikeltje (zie afbeelding).

Toch geeft dat wel enkele aanwijzingen. Het gaat hier om zogenoemde veenlijken; een bijzonder gegeven dat er op kan duiden dat deze drie mensen zijn geofferd. Een aanwijzing daarvoor is de vermelding dat de vinders het idee hebben gehad dat twee van deze personen “aan elkander gebonden hun dood moeten hebben gevonden”. Maar ook de opmerking dat het hoofd van de romp gescheiden was, duidt op een mensenoffer.
De datering van de veenlijken is volgens de "Archeologische verwachtingskaart gemeente Kollumerland en Nieuw Kruisland" vermoedelijk Midden/Late IJzertijd. Met IJzertijd wordt hier bedoeld te periode tussen ongeveer 800 voor Christus tot ongeveer het begin van onze jaartelling.

Bij het offeren werd grof geweld gebruikt. De mensen die werden geofferd, werden vastgebonden, gewurgd, doodgestoken of onthoofd. Dat zou op een samenlevingsvorm kunnen duiden die de drie gevonden veenlijken al voor de jaartelling heeft ‘vermoord’ in een religieuze overtuiging, dat dat ‘juist’ was. “Juist”, omdat het mensenoffer binnen de context van een religie als een geschenk voor een god was bedoeld.

2 Foestrum, de oude bijnaam van Westergeest

"Foestrum" wordt gezien als een echo uit de tijd dat een samenlevingsvorm, op de plaats waar nu de kerk van Westergeest staat, een Fries-Germaanse godheid werd vereerde.

Door de schemering die over deze lang vervlogen tijd hangt wordt het niet helemaal duidelijk om welke godheid het dan precies gaat. Er zijn verschillende godennamen uit die tijd in omloop, goden van verschillende geslachten en vereerd om verschillende redenen. Steeds meer is er de neiging om in Fosite of Forseti de godheid te zien die vroeger in het huidige Westergeest werd vereerd.
In de Germaanse mythologie zou deze vrij onbekende (opper)god gewijd zijn aan de rechtspraak. De naam houdt mogelijk verband met het Fries Germaanse woord voor voorzitter. En de kerk van Westergeest wordt al eeuwenlang in verband gebracht met de rechtspraak. Zo werd er bijvoorbeeld al op 27 april 1556 in de kerk van Westergeest een vergadering gehouden om een twistpunt te slechten – aanwezig waren de substituut-grietman van Dokkum Dirck Dircksz., Cop Harkema namens Kollum en Sye Buma namens de gemeente Westergeest, Oltwoldt en Colmerswage.
De plek van verering, het "hiem" van deze godheid Fosite, Forseti of Fostera, wordt nog steeds Fostera-hiem, Foestrum genoemd. Aangenomen wordt dat de kerk werd gebouwd op de heilige, ter ere van deze godheid gewijde tempel.

3 Kerkbouw op heilige plaats

Toen de zendelingen ook in onze omgeving kwamen werden heel wat oude heidense heiligdommen gesloopt – een groot deel werd "gekerstend". Deze heiligdommen werden door de kerk als het ware religieus omgebouwd tot Christelijke kerk.
Ook Karel de Grote 742/747 - 814 heeft een rol gespeeld. Met de bouw van kerken werkte hij aan een soort verlengstuk van zijn wereldlijke macht. Hij gebruikte de kerk om de eigen macht te verstevigen. Zodoende werden op vele plaatsen, wellicht ook in Westergeest, al vóór de 10e eeuw eenvoudige houten en/of tufstenen kerkjes gebouwd.

Het tufstenen kerkje zou gebouw zijn op de heilige, ter ere van Fosite, Forseti of Fostera’s gewijde tempel. Karel de Grote stierf in 814 en het tufstenen kerkje stond er toen wellicht al.

4 Bedijking

De geestelijkheid ging een belangrijke rol spelen bij de bedijking. Dat was van groot belang omdat de zee nog voor heer en meester opsloeg.
Ook in de omgeving van Westergeest was dat goed te merken. Het Dokkumer Diep was al vroeg in de middeleeuwen een belangrijke afwateringsstroom die veel water afvoerde naar zee, maar omgekeerd kon het zeewater ook ongehinderd ver landinwaarts komen.
Om dat te voorkomen werden dijken aangelegd. Volgens een toeristengids, is in de buurt van Beintemahuis nog een onbeschadigd gedeelte van een dijkwering uit circa 900. Daarmee wordt waarschijnlijk de Wâlddyk bedoeld. Een dijk die destijds een al van belang geachte samenleving moest beschermen tegen het water.

1250 jaar Westergeest

Het is niet "op de kop af" maar bij benadering.
Het is vrij suggestief maar met een gerust hart, vanwege en aan de hand van aanknopingspunten in bodemvondsten of "echo’s uit ons verleden”.

Colofon

Foestrum [ISBN978-90-9027204-7]

© Foto voorblad: 20-06-1870, Het Nieuws van de Dag
Lees meer



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Groep Foestrum)