Dorpscanon van St.-Annaparochie


Dorpscanon van St.-Annaparochie


Sint Annaparochie (Bildts en Fries: Sint-Anne of Sint Anne, St.-Anne) is een dorp in de gemeente Waadhoeke, in de Nederlandse provincie Friesland.

Het ligt nabij de Waddenzee, ten noordoosten van Franeker en ten noordwesten van Leeuwarden, tussen Sint Jacobiparochie en Vrouwenparochie. 

In 2021 telde Sint Annaparochie 4.830 inwoners.Het is daarmee het grootste dorp van de gemeente Waadhoeke, alleen de stad Franeker heeft een groter inwonertal. Tot de gemeentelijke herindeling op 1 januari 2018 was Sint Annaparochie de hoofdplaats van de voormalige gemeente het Bildt.

Sint Annaparochie is door de inpoldering van het Bildt in 1505 is ontstaan. Het dorp werd gesticht als een van de drie nederzettingen waar de werklieden woonden die betrokken waren bij de inpoldering van het Bildt. De nederzetting werd Altena genoemd, naar de oorspronkelijke streek waar de bedijkers vandaan kwamen. Toen de inpoldering was afgerond, bleef men wonen op het nieuwe land.

Het dorp kreeg een kerk, gebouwd van hout en stro. Het Bisdom van Utrecht wilde de kerk echter niet inzegenen vanwege de bouwvalligheid van het gebouw. De kerk werd vervangen door een vermoedelijk Griekse kruiskerk, waarbij het schip en de zijbeuk even lang zijn. De kerk kreeg de naam Annaparochie, vernoemd naar de heilige Anna, de moeder van Maria. Deze naam werd later ook gebruikt voor het dorp.

(Bron Wikipedia)


De K.L.M.V.  Het was november 1940 toen de beurtrijders Dirk de Koe, Reinder Jans Lont, Pieter Jans Lont, Gerrit de Vries, Sybren de Koe en Frederik Meijer de koppen bij elkaar staken en de K.L.M.V. oprichtten. De heren waren tot de conclusie gekomen dat ze meer met elkaar konden dan tegen elkaar. In Sint Annaparochie, aan het Zuideinde achter het huis van Pieter Lont (in het oude Armenhuis), werd een werkplaats ingericht. De planning gebeurde vanuit het huis van Pieter Lont. Langzaam groeide het wagenpark en werd een oude tramloods uit Dokkum aan het ‘’t Achteromtsy’ gebouwd. In 1960 werd besloten wegens ruimtegebrek te verhuizen naar de Stadhoudersweg.  Hier groeide de K.L.M.V. langzaam verder uit. In dit nieuwe onderkomen was ruimte voor de planning van de ritten, een kleine kantine en een voor die tijd moderne werkplaats met smeerkuil. In die tijd werden alle aandelen verkocht aan het Britse bedrijf TDG. Aan de Steven Huygenstraat, achter het bedrijf, werd een stuk grond van de gemeente aangekocht, omdat het wagenpark nog gestaag groeide. De rood met blauwe wagens kwam je in heel Europa tegen! In 1984 wilde de gemeente alle bedrijven uit de dorpskernen vandaan hebben en er werd er opnieuw verhuisd. Nu naar het nieuwe bedrijventerrein De Wissel. In 1998 werden alle aandelen weer teruggekocht van TDG door de directeur-eigenaar Piet Lont en hiermee stond de K.L.M.V. weer op eigen benen.   In 2010 verkocht Piet Lont, bij gebrek aan opvolging, de K.L.M.V. aan AB Texel en zo kwam een einde aan het mooie familiebedrijf. Op dat moment werkten er veertig man. 

In 1936 werd begonnen met het ontwerpen en aanleggen van het plantsoen achter het gemeentehuis van het Bildt. De toen beginnen tuin-en landschapsarchitect Jan Jacob Schipper (1908-1987) werd hiervoor aangesteld en leverde in mei 1937 het plantsoen op. Het plantsoen is het eerste gerealiseerde ontwerp in Schipper zijn bijzondere carriére, waarbij hij hulp kreeg van Gerardus Jan Pannekoek, destijds hoofd plantsoensdienst te Leeuwarden. Na de aanleg van het plantsoen schreven zij samen het handboek voor de Nederlandse tuin-en landschapsarchitectuur welke verplichte vakliteratuur in de opleidingen voor dit vakgebied wer. Pannekoek & Schipper groeiden daardoor uit tot dé autoiriteit in dit vakgebied. In 1937 was deze naamsbekendheid nog niet aanwezig en in Sint Annaparochie raakte hun naam volledig uit beeld. Ruim 80 jaar lang was niet bekend wie de architect van het plantsoen was. Pas in 2021 haalde dorpshistoricus Jan Keizer de data boven water. In 1935 tekende Andries Baart (senior) een stratenplan voor de kom van Sint Annaparochie. Hier waren maar liefst drie plantsoenen ingetekend. Schipper werd daarop aangesteld om plantsoenontwerpen te ontwerpen. Door de crisisjaren haalde alleen het plantsoen achter het gemeentehuis een financiering door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit was te danken aan de ijverige inzet van burgemeester Lucas Poppinga, welke tevens verantwoordelijk was voor het aanstellen van deze kundige tuinarchitect. De aanvraag en subsidiering midden in de crisis tijd was zeer uitzonderlijk en mocht geen precedent scheppen voor meerdere aanvragen bij het ministerie. Het tweede plantsoen parallel aan de noordzijde Beuckelaerstraat stond in 1954 nog steeds in de planning maar ging door de bouw van de nieuwe Christelijke school (Ulbe van Houten) aan de Kempenaerstraat van de plantafel. De uitbreidingen van het gemeentehuis van vooral 1983 en 1989 hebben een aanslag op het oorspronkelijke ontwerp uit 1937 gedaan. Dit heeft met name in 1987 tot een grote protestactie geleid. Uiteindelijk hebben de uitbreidingsplannen in een verlies van een vijfde deel op het oorspronkelijke ontwerp geresulteerd. Ter compensatie werd aan de oostzijde een flink stuk grond toegevoegd waarbij ook een extra ingang gecreëerd werd.  Het oostelijke deel van het plantsoen is gesitueerd over de voormalige en verdwenen landschapstuin van Huize Oostenburg (1841-1867). Het overgrote deel was tussen 1875 en 1936 onderdeel van de Engelse tuin met achterliggende boomgaard rond de villa van Arjen Pieters Wassenaar (in 1927 kwam hier het gemeentehuis van het Bildt). Deze landschapstuin was aangelegd door tuinarchitect Gerrit Lambertus Vlaskamp. De tuin van Oostenburg is zeer waarschijnlijk door zijn vader Lambertus Vlaskamp en/of Lucas Pieters Roodbaard aangelegd. Zodoende zijn aan deze locatie meerdere tuinarchitecten verbonden en gezien deze bijzondere omstandigheden is het voormalig plantsoen van grote historische waarde voor het Bildt, Friesland en Nederland. Voorafgaand aan de ingrijpende wijziging in 2009 is geen cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd waardoor deze waarden buiten de besluitvorming door de Bildtse raad gebleven zijn. In 2024 is een projectplan aan de gemeente aangeboden om het hoogwaardige oorspronkelijk ontwerp uit 1937 zo goed als mogelijk naar oorspronkelijke waarden te restaureren. 

Velen kennen nog het graanpakhuis van Pars aan de Steven Huygenstraat, tegenover de “groene  loods”. Het werd in 1980 afgebroken en daar staan nu woonhuizen. Veel minder bekend is dat het in 1934 werd gebouwd als havermoutfabriek en wel in opdracht van de Firma Tulner & Zonen. Vader Hendrik Tulner en de zonen Ritske en Jarig waren de firmanten. Het was voor hen een nieuwe bedrijfstak, naast de aardappel- en bietenhandel. Havermout was in de crisisjaren ’30 van de vorige eeuw goedkoop en voedzaam en daarom een goed product voor gezinnen met een smalle beurs. De havermoutfabriek had de naam “De Noordster” en maakte havermout onder hun merknaam Stella. De fabriek was hoofdzakelijk ingericht met voornamelijk tweedehands machines, o.a. een stoommachine. Na twee jaar, in 1936, moest de firma de havermoutfabriek gedwongen verkopen. Oorzaak was dat ze in financiële problemen waren geraakt door aanloopproblemen, maar met name door een strop in de aardappelhandel. Een geleverde partij aardappelen aan Frankrijk werd niet betaald. Niet alleen de fabriek moest worden verkocht maar ook de privéhuizen van de firmanten die in onderpand waren gegeven voor een krediet bij de Amsterdamsche Bank. Dat waren o.a. villa Nova van Jarig, later gekocht door burgemeester Kuperus, en de villa van Ritske, voorheen van burgemeester Deddo Hesselink. Beide stonden aan de Westerdijk en bestaan niet meer (de eerste door brand verwoest, de andere werd afgebroken omdat er geen kopers voor waren). De gedwongen verkoop viel samen met de wens van Koopmans Meelfabrieken in Leeuwarden om ook havermout te produceren en zij zagen in de fabriek van Tulner een kans. Koopmans kocht de fabriek bij de publieke verkoping en heeft deze nog voortgezet tot 1949. De fabriek werd toen gekocht door Graanhandel Pars en werd het een graanpakhuis. Lees het hele verhaal. Het hele verhaal en verdere informatie staat onder de knop “documenten”. Klik op het document om het de openen.

Het van Harenslot, ook wel van Harenshuis genoemd, stond op waar nu de woningen aan de Van Harenstraat 20 en 22 gesitueerd zijn.  De oudst bekende (stamvader) van de familie Van Haren was Adam van Haren, die als watergeus, op een schip, deelnam aan de inname van Den Briel in 1572. De manschappen waar hij leiding aan gaf noemden hem "Hopman Daam" (hoofdman/kapitein). Adam trad in dienst bij Willem van Oranje en Willem Lodewijk, stadhouder van Friesland. Door de laatste aanstelling verhuisde hij naar Friesland. Zijn zoon Willem (1581-1649) werd opperstalmeester onder Willem Lodewijk. Zijn kleinzoon Willem van Haren (1626-1708), bijnaam “de Ambassadeur”, kreeg in 1652 het grietmanschap van Het Bildt toegewezen. Hij was tevens lid van de Staten Generaal, de Raad van State, en ambassadeur van Denemarken, Zweden en Engeland, buitengewoon gezant en tevens betrokken bij de Vrede van Nijmegen. Onder dit gezantschap werd hij door Michiel de Ruyter naar Zweden gebracht om de Sont, de enige doorgang naar de Oostzee, vrij te houden. Daarin raakte hij in persoonlijke vriendschap met de Zweedse Koning Karel XI van Zweden. Dat ging zover dat hem verschillende zaken werden aangeboden waaronder verheffing in de adelstand en diverse geschenken. Eén gift daarvan zouden de deuren die zich in de grafkapel in de Van Harenskerk bevinden.  Staatsman "De Ambassadeur" Willem van Haren II is van grote betekenis geweest voor Nederland. De Oostzeehandel was een essentiele bron van inkomsten voor de staat.  In 1658 trouwde Willem II met Elisabeth van Hemmema en enkele jaren later huurden ze het huis van de secretaris van Het Bildt, Albertus Wijngaarden. Omstreeeks 1673 lieten zij deze woning vervangen door een statig slot. Achter het slot werden uitgestrekte tuinen en singels met vijvers en plantage in barokke stijl aangelegd.  In 1732 woedde er een grote brand in het huis waarbij de kostbare bibliotheek en belangrijke archiefstukken verloren gingen, waaronder aneqdotes die “Hopman” Daam van Haren over zijn geuzentijd had opgemaakt. Hierdoor is kostbare informatie van de vaderlandse geschiedenis verloren gegaan en de rol van de Van Harens in nationaal belang enigzins in de vergetelheid geraakt. Het Van Harenshuis werd datzelfde jaar herbouwd en vernieuwd. Als gevolg van het uitbreken van de Bataafse Revolutie werd de laatste grietman in het van Haren-tijdperk Duco van Haren afgezet waarop hij naar Duitsland is gevlucht en het slot moest achterlaten. In 1780 had hij de enorme tuin nog naar één der eerste Engelse Landschapstuinen in Nederland, en zeker van Friesland, laten aanpassen. Waarschijnlijk heeft Duco daarvoor de hulp gehad van de Hortulanis van Franeker, Arent Vlaskamp (niet ter verwarren met de latere burgemeester). De familie Van Haren was grietman van Het Bildt van 1652 tot 1763 en daarna nog van 1788 tot 1795. Met het overlijden van Duco van Haren stierf de familie uit. De Leeuwarder Courant vermeldt in de uitgave van 2 november 1795 dat het slot wordt aangeboden voor verkoop. Hierin wordt het huis uitvoerig beschreven. Het is onbekend hoe het slot er van de buitenkant exact uit zag en hoe het is verdwenen. In 1795 zijn op in de Van Harenskerk alle adelijke wapens blindgekapt, met uitzondering van die in de graftombe. Het is goed mogelijk dat, met deze landelijke oproep om alle adelijke wapens en zaken die aan de adel herinneren uit de samenleving te verwijderen, ook het slot ten prooi is gevallen aan deze politieke revolutie. Eenzelfde lot heeft het Stadhouderlijk jachtslot in 't Bosch in Sint Annaparochie waarschijnlijk ondergaan.   Van het Van Harenshuis is alleen een oude prent van Sint Annaparochie bewaard gebleven (waarop het huis slechts deels te zien is). Bildt-geschiedschrijver Hartman Sannes heeft een grondplanschets op basis van een uitvoerige beschrijving van de inboedel in de Leeuwarder Courant opgemaakt. Op de volmachtenkaart van het Bildt (18e eeuw) is de uitlijning van het slot duidelijk zichtbaar. Delen van de oude westelijk stalmuur zouden nog aanwezig zijn aan de achterzijde van Van Harenstraat 20. In 2020 heeft Piet Voordes een impressie gemaakt van het slot (foto). Deze impresie zal later nog verbeterd worden want het slot was breder dan op de weergave. Het stond op de percelen van de Van Harenstraat 20 en 22 (respectievelijk Boterhoek en Plat anno 2022). Er wordt nader onderzoek ingesteld naar het Slot en zijn achterliggende park. Zodra dit onderzoek uitgevoerd is zal een uitvoerig onderzoeksdocument aan deze pagina worden toegevoegd. 

Willem van Haren, bijgenaamd “de Ambassadeur” was grietman van het Bildt, rentmeester van de domeinen, staatsman, diplomaat en curator van de Universiteit van Franeker. Hij vervulde diverse politieke missies, waaronder de onderhandelingen voor de vrede van Nijmegen en internationale missies naar Denemarken, Keulen, Engeland en Zweden. Willem van Haren groeide op in Leeuwarden, in  een groot pand aan de Grote Kerkstraat. Tegenwoordig gebruikt keramiekmuseum princessehof dit pand. Van Haren stamd uit een familie die nauwe banden had met de stadhouder en het stadhouderlijk hof. Zijn voorvader, de watergeus Adam van Haren was in 1572 betrokken bij de inname van Den Briel. In 1652 werd Willem het grietmansschap van het Bildt toegewezen. Hij liet daarop een voorname residentie in de hoofdplaats Sint Annaparochie bouwen, het “Van Harensslot”. Door zijn bestuurlijke functies zou hij daar niet veel zijn. Zijn echtgenote Elisabeth van Hemmema waar hij in 1660 mee trouwde wel. Ten tijde van de oorlog tussen Zweden en Denemarken bracht Michiel de Ruyter hem naar Zweden om te onderhandelen met de Zweedse Koning Karel XI van Zweden. Hij raakte bevriend met Karel XI. Het doel was om de smalle doorgang, de Sont, tussen de twee landen, zonder tussenkomst van geweld door de Nederlandse Oorlogsvloot toegankelijk te houden zodat de zeer substantiele Nederlandse handelsbetrekkingen op de Oostzee gehandhaafd en bescherm zouden blijven. De tact van Van Haren is van grote invloed op de Nederlandse betrekkingen op de Oostzee geweest. Het opnemen in de adelstand door Karel XI wees Van Haren resoluut af. In 1683 liet hij door een grote financiële bijdrage de naar hem genoemde Van Harenskerk bouwen. In 1686 liet hij ten behoeve van zijn familie een grafkapel aan de kerk bouewen. De zware koperen deuren voor de grafkapel zijn zeer waarrschijnlijk een geschenk van de Zweede Koning Karel XI. Na een huwelijk van 28 jaar overleed Elisabeth in 1688. Ze werd in de kapel begraven. Niet lang daarna nam Van Haren afstand van het grietmansschap van het Bildt, ten behoeve van zijn neef Adam Ernst van Haren. Van Haren overleed in 1708 op 81-jarige leeftijd en werd bij zijn vrouw begraven. Nog eens 12 nazaten van Willem van Haren zijn uiteindelijk in de grafkapel begraven. 

In 1908 werd de bouw van de Vlaswiek afgerond. Gemeente architect J. Winters was verantwoordelijk voor het ontwerp.  Het gebouw is opgericht als verzorgingshuis voor ouderen en werd in volle lengte "gesticht van ouden van dagen de Vlaswiek" genoemd. Hiermee werd de ouderenzorg van alle Bildtdorpen gecentreerd naar één locatie. Later zou in het voormalige (Bosch)hof van Johannes Sloep ook verzorgingshuis de Beuckelaer worden gebouwd. In de jaren '70 werd de oude Vlaswiek nog uitgebreid met een flink aantal ouderenappartementen maar in de jaren '90 voldeden deze appartementen echter al niet meer aan de eisen van de tijd. Logistiek en fysieke bereikbaarheid van bewoners tot de dorpskern deden besluiten de gehele ouderenzorg naar de Beuckelaer over te brengen en aldaar uit te breiden. Hiermee verdween de in de jaren '70 verezen aanbouw. Het oude gebouw bleef gespaard en kwam in beheer van Wonen Noordwest Friesland, destijds de woningstichting Noordwest Friesland. NWF verhuurd hier nu appartementen.  Het is tot dusver niet helder wie verantwoordelijk is voor de prachtige Engelse landschapstuin voor de Vlaswiek maar eind 19e eeuw liet de gemeentearchitect bij diens woning aan de van Harensstraat 46 eerder een Engelse tuin aanleggen door de bekende tuinarchitect Gerrit Vlaskamp. Vlaskamp of diens schoonzoon Gabe Westra kunnen wel eens verantwoordelijk zijn geweest voor het ontwerp van deze prachtige tuin. Met de uitbreiding in de jaren '70 is de Engelse landschapstuin verdwenen. De firma Bosgra uit Bergum/Buitenpost, tevens leverancier van Gerrit Vlaskamp, tekende een nieuw tuinontwerp voor het uitgebreide complex. Inmiddels is de tuin een parkeerplaats en grasveld. Twee bomen uit 1908 zijn bewaard gebleven.

PKA staat voor 'Piet Kampen Aanhangwagen'. Pieter Kampen begon zijn landbouwmachinefabriek op 1 januari 1946 door de overname van een kleine smederij.  De fabriek ging in 1951 failliet. In de advertentie van het daaropvolgende boelgoed werden twee auto's genoemd: een 1-tons gesloten bestelauto "Chevrolet" en een 4-persoons luxe auto "Ford Prefect". Op naam van Pieter Kampen uit St. Annaparochie stonden de kentekennummers B-32002 , B-34496 en B-40901. Uit een advertentie in het Fries Landbouwblad blijkt dat bij het Faillissements-Boelgoed op 24 januari 1952 van P. Kampens Landbouwwerktuigefabriek annex Smederij te Sint Annaparochie de moderne inventaris en de gehele voorraad landbouwwerktuigen, gereedschappen en materialen worden verkocht. O.a. 4 hooitransporteurs (8, 10 en 12 m), bietentransporteur op verstelbaar onderstel (5,5 m), aanhangwagens, veldeggen, aardappellichters, ploegen, weideslepen, een grote partij landbouwmachine-onderdelen, enz. Het bedrijf maakte een doorstart onder de naam N.V. Machinefabriek 'Kampen' te St.-Annaparochie, Aanhangwagen en opleggerfabriek. Verder was er ook de mogelijkheid om trucks op te bouwen met aanhangwagens in dezelfde stijl. Op een gegeven moment werkten er 50 man. PKA (de garage) was dealer van Fiat personenwagens en had ook het dealerschap voor Henschel vrachtwagens. PKA maakte meer dan 1000 opleggers en aanhangwagens. Het waren goede producten en zelfs Defensie kocht een serie van 5 stuks. Op de RAI-tentoonstelling van 1962 toonde Renova onder andere de lichtgewicht 'REKA-TRAILER', die in samenwerking met de trailerfabriek P. van Kampen (P.K.A.) te St.-Annaparochie werd vervaardigd. De trailer was opgebouwd met een gesloten aluminium carrosserie volgens het 'RENO'-systeem. Dit was een nieuw aluminium profiel in kokeruitvoering. De zijbeplating was uitwendig monteerbaar en demonteerbaar. Door zijn kokerprofiel gaf dit een grote zijdelingse stijfheid, terwijl geen houtopvullingen of dergelijke meer nodig waren voor het aanbrengen van de binnenbetimmering. In 1965 waren er moeilijkheden en de "directeur is uit zijn functie ontheven". Maar de orderporetefeuille was goed gevuld en het bedrijf bleef bestaan. In 1980 werd het bedrijf overgenomen door boorbedrijf Van Spijkeren en Boeve uit Kampen. In 1983 viel toch nog het doek en de machinefabriek werd gesloopt. Met dank aan Jan de Vries Kijk voor uitgebreide informatie bijgevoegd artikel uit de Heerenveensche Koerier van 1948 en "Wandeling 141-1 en 2" uit de serie "Wandelingen" van Douwe Zwart welke geplaatst zijn in "De Bildtse Post"

Gasverlichting werd voor het eerst in Nederland ontstoken in 1820 en wel op het Haagse Binnenhof. De eerste Friese gasfabriek werd in 1845 geopend in Leeuwarden. Daarna volgenden andere steden maar het platteland bleef achter. Aan het begin van de 20e eeuw (begin 1900) was petroleum nog de bron voor de huis- en straatverlichting in onze gemeente. De eerste plannen voor een gasfabriek kwamen in 1907. De plannen die werden gemaakt leidde tot veel discussie binnen de gemeenteraad. Ook omdat een groot deel van de bevolking een betere verlichting niet nodig vond en vreesde dat het gas te duur zou zijn. En van Oudebildtdtzijl en de Oudebildtdijken kwam kritiek omdat men (nog) niet zou worden aangesloten. Daarnaast moest er een keuze worden gemaakt tussen Acetyleen of kolengas. Acetyleen kon alleen worden gebruikt voor verlichting. Ook de exploitatie was een zorg. Kwamen er wel voldoende gebruikers om het rendabel te maken. In 1911 werd besloten tot de stichting van een gemeentelijke steenkolen-gasfabriek aan de Zuiderweg (nu Hemmemaweg) te St. Annaparochie. De officiële opening was op 13 januari 1912. Alleen de dorpen St. Anna-, St. Jacobi- en Vrouwenparochie werden van de nodige aansluitingen voorzien. Bij de fabriek werd ook een zogenaamde fitterswoning gebouwd. Er waren in het begin 336 particuliere aansluitingen wat in dat beginjaar groeide naar 492. Er werd toen 155.368 kubieke meter gas verbruikt. Per kubieke meter betaalde men 8 cent. Niet alleen kookte men op gas maar ook in veel huizen brandden de lampen erop. De steenkolen werden aangevoerd per schip. Het terrein waar de gasfabriek was gebouwd was gekozen vanwege de gunstige ligging aan de Súddervaart. Betaling van het gas ging door middel van een gasmunt. Hiervoor was in de meterkast een speciale meter, een muntmeter, geïnstalleerd, die door de meteropnemer werd geleegd. In 1954 werd de fabriek buiten gebruik gesteld. Het aardgas verving het kolengas. Van de fabriek is alleen de fitterswoning overgebleven. Bron Artikel Bildtse Post van 12-3-1981 door D. Kuiken Artikel LC van 06-03-2010 Wikipedia

Johannes Sloep ( 1874-1962) is als hovenierszoon opgegroeid met het kweken van fruit.  Hij zag het echter niet zitten om ook als hovenier te gaan werken. Hij zag meer een toekomst in het verwerken van het fruit. In het schuurtje achter het huis maakte hij vooral vruchtensappen en limonades. Direct na zijn huwelijksdag, 17-9-1896 welke datum hij later ook beschouwde als oprichtingsdatum van zijn bedrijf,  ging hij al op de fiets de provincie door op zoek naar afnemers. De moed zakte hem af en toe in de schoenen maar van opgeven was geen sprake. Uiteindelijk lukte het om afnemers te vinden. De eerste drie maanden produceerde hij o.a. Sportlimonade "Leemonkwast".  Eerst op een kleine potkachel. Later in een geëmailleerde kookpot van 50 liter. Kort daarna begon hij met de productie van alcoholvrije likeuren (als eerste en vermoedelijk enige in Friesland). Het was daarvoor een gunstige periode, in een periode van alcoholbestrijding. De ontwikkeling van de producten ging met vallen en opstaan. In de eerste jaren werden er vooral limonades, alcoholvrije likeuren en vruchtensappen geproduceerd. Ook werd een machientje aangeschaft voor productie van gazeuse- of wel koolzuurhoudende dranken. Dat hij alcoholvrije likeuren kon produceren was heel bijzonder zelfs uniek. Dat werd onmogelijk geacht. In de beginjaren reisde hij veel met zijn handelsvriend Polak uit Wildervank. Dat was een bedreven koopman en Sloep leerde van hem het handelsvak. Hij leerde ook de wereld kennen en kwam tot de conclusie dat St. Annaparochie te veel geïsoleerd lag. Toen er orders voor vele vaten (fusten) alcoholvrije likeur kwamen was verzending vanuit Leeuwarden beter. In 1899-1900 ontstonden de plannen voor de bouw van een nieuwe fabriek in Leeuwarden. Inmiddels was productie al van het woonhuis Oosteinde gegaan naar zijn “fabriek” aan de “grote reed”. Daar was iets primitiefs gebouwd en ingericht, waar gestookt kon worden en een bergruimte was voor fusten en flessen. De bouw van een nieuwe fabriek werd afgeraden en geadviseerd eerst iets te huren. In mei 1900 werd een herenhuis met pakhuis gehuurd bij de 2e kanaalbrug Emmakade N.Z te Leeuwarden en werd de productie daar naartoe verplaatst. Dit tot spijt van de vervoerders in St. Annaparochie die hun vervoersinkomsten zagen dalen. In 1901-1902 werd voor het eerst geprobeerd jam de produceren.  De eerste proeven waren een mislukking maar de “jam” werd toch verkocht onder de naam “Paradijsjam”.  Maar al snel kwam het proces van jam maken onder de knie. In de herfst van 1904 werd besloten tot nieuwbouw van een Heerenhuis met kelder en pakhuis aan het Oranje-Nassaupark. Het bedrijf werd daar voortgezet, toen nog onder de naam De Bessentuin. In 1917 werd besloten tot wederom nieuwbouw van een fabriek in Leeuwarden echter de terreinen waren schrikbarend duur geworden.  Spoor, tram en auto’s hadden meer hun intrede gedaan, ook in St. Annaparochie. Overwogen werd om weer terug te keren naar St. Annaparochie. Het oog viel op de Boschhof ( ’t Bosch) . Voor het bouwterrein behoefde geen cent te worden uitgegeven, het was bij publieke verkoping al in 1905 aangekocht. Door architect Feddema werden verschillende tekening gemaakt en uiteindelijk werd besloten alles gelijkvloers te houden. Toen de fabrieksschoorsteen verrees voelde Sloep een bepaalde sensatie. Nu had hij een echte fabriek. De fabriek werd voortgezet onder de naam Fa. Joh’s Sloep Vruchtenconservenfabriek, handelsnaam Stoom - Vruchtensappen - Jamfabriek Joh’s Sloep. In 1935 werd het kantoor omgebouwd tot woonhuis met verdieping.  In 1913 was ook al het Achterhof (waar nu de Beuckelaer staat) aangekocht. Deze kwekerijen vormden een mooi geheel met de fabriek. De fabriek was de eerste Vruchtenconservenfabriek in Nederland en verwerkte massa’s fruit vanuit de omgeving en de Betuwe. Het bedrijf heeft moeilijke en mooie tijden meegemaakt. De bessenteelt op Het Bildt liep sterk terug. Nieuwe soorten vruchtbomen hadden een veel groter opbrengst per ha. Maar dat vergde een grote investering. Ook de gebouwen hadden veel achterstallig onderhoud en de stoomketels zouden een nieuwe inspectie niet meer overleven. De gemeente had interesse om het Achterhof te kopen om daar een bejaardentehuis te bouwen (De Beuckelaer). De toenmalige eigenaar van het bedrijf, Gerrit Sloep, besloot dan ook het bedrijf te beëindigen. De gebouwen en de grond werden in 1961 verkocht aan de autosloperij van Katsma. De schoorsteen is pas in 1998 neergehaald. Kleinzoon Johannes Gerrits Sloep heeft in 2020 de geschiedenis beschreven in het boekwerkje “De 65 jarige geschiedenis van één van de eerste jamfabrieken in Nederland Fa. Johs. Sloep St. Annaparochie 1896-1961”. Het is te lenen bij de bibliotheek in St. Annaparochie. Bronnen: -          - Bovengenoemd boekwerkje -          - Krantartikelen-/berichten  -     

Bouwbedrijf Stienstra B.V. is ontstaan nadat Jan Stienstra het bedrijf van zijn vader Albert Stienstra aan de van Harenstraat met werkplaats aan de Dordtse straat zelfstandig voortzette. Dit zal ongeveer in het jaar 1960 hebben plaatsgevonden. Er is toen aan de Nassaustraat 5 te St. Annaparochie een nieuwe woning gebouwd met 3 loodsen. Bouwbedrijf Stienstra was vooral gericht op de utiliteitsbouw (gebouwen zonder woonbestemming). En incidenteel ook woningbouw en particuliere objecten. Een aantal aansprekende projecten: -        Bouw Rooms Katholieke Kerk te St. Annaparochie -        Nieuwbouw De Vlaswiek voor ƒ 2.000.000,-- -        Uitbreiding Beuckelaer voor ƒ 600.000,-- -        Nieuwbouw scholen te Stiens ƒ 700.000,-- -        Herbouw Ons Huis na de fatale brand op 28 oktober 1968 Stienstra was naast aannemer ook een enorme techneut en was voor die tijd zeer vooruitstrevend. Er werd een bouwkraan aangeschaft, een heftruck en een zijlader heftruck. Ook werd een aggregaat gebouwd in een afgedankte laadbak van een vrachtauto. De eigen vrachtauto had een kraan en een compressor. Ook had Stienstra patent op het systeem van aardappelventilatie d.m.v. uitklapbare driehoekige taps lopende houten kokers, waar dan door Tolsma techniek uit Emmeloord een ventilator voor geleverd werd. In de nacht van 10 op 11 jan. 1975 ontstond er een grote brand in de middelste loods. Twee van de drie loodsen gingen geheel verloren en de 1e loods met hierin de houtbewerking machines werd ook zwaar beschadigd. De eigen loodsen moesten herbouwd worden en er kwam een 4e loods bij. Inmiddels was Stienstra ook importeur geworden van Deense hout gestookte cv-ketels. In 1979 waren er de perikelen met de stoomfluit, welke op het dak van de loods zat en de tijden van begin en einde werk en de schafttijden aangaf. De buren in de nabijheid begonnen over het geluid te klagen en uiteindelijk werd door de Raad van State de fluit verboden. In 1984 was in de bouw nagenoeg geheel geen werk meer. Er was nog 1 timmerman voor wat onderhoudswerkzaamheden. In de jaren ca. 1990 ontstond er een geschil met de vertegenwoordiger van de kachels en er kwamen diverse rechtszaken.  Ondanks dat Stienstra alle rechtszaken had gewonnen, ging het bedrijf als gevolg hiervan failliet. Dit is een uittreksel uit het volledige verslag van Piet Bootsma, in dienst als calculator, tekenaar, boekhouder. Onder de knop Documenten onderaan deze pagina vindt u het volledige verslag, overzicht bouwprojecten, lijst van werknemers door de jaren heen en de krantenberichten. Februari 2024