Zoek op categorie


Orxma State  Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken. De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog. Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens. Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Een gedeelte van de serviceflat is in 2018 afgebroken. De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en in 2023 terug geplaatst. Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664) "Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780 "De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960) Website van Tresoar "Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981) “Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes “Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972  Website van Menaldumdorp Orxma State  Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken. De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog. Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens. Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Het Dienstencentrum  is in 2018 afgebroken. De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en is in 2023 terug geplaatst. Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664) "Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780 "De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960) Website van Tresoar "Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981) “Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes “Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972  Website van Menaldumdorp

Naast de kerk in Folsgare staat een boerderij die de “pastorieboerderij “ wordt genoemd. Tijdens de kerstening van Fryslân, zo rond het jaar 750, werden er steeds meer kerken gesticht. Bij de stichting van de kerk hoorde een pastoriehoeve / boerderij. Dit was reeds in 819 bepaald in een handvest van Lodewijk de Vrome. Hij bepaalde dat bij elke te bouwen kerk een hoeve in vol bedrijf moest zijn gelegen, ten behoeve van het onderhoud van de pastoor. Het onderhoud van het pastoriegebouw in het algemeen, evenals van de kerk en toren, werd uit de kerkgoederen (patroons goederen) bekostigd.  Vaak was de pastoor naast priester ook boer en zeker in Fryslân kwam het ook vaak voor dat hij een vrouw en kinderen had. In Folsgare ligt de pastorieboerderij naast de huidige kerk. In 1511 is hij 48 pondemaat groot, wat duidt op een welgestelde parochie. Het land dat bij de boerderij hoort, ligt in de Nieuwlander polder ten noorden van de hoeve en in latere tijd zal het land in het Marlân ten zuiden van de Tsjaerddyk er aan toegevoegd worden.  In 1511 is het land verdeeld in ‘Grasland, Hoijland en Saedland’. Het ‘Grasland’ ligt tussen de Tsjaerddyk en het Middelpad. ‘Het ‘Hoijland’ ten zuiden van de Tsjaerddyk in ‘die Meeren’ met een klein perceel ten noorden van het kerkhof. Het ‘Saedland’ ligt langs het Middelpad.  Het voorhuis van de pastorieboerderij zal gebouwd zijn omstreeks de 16e / 17e eeuw.  In het kerkarchief staat in het jaar 1746 de uitgaven post “Betaald voor onderhoud van huys van de Pastorije Zathe”. De schuur van de boerderij is volgens een gedenksteen in de muur herbouwd in 1873. In het kerkarchief wordt een opmerking gemaakt dat de eerder gebouwde schuur door brand zou zijn verwoest.

Op 27 mei 1781 is het een drukte van belang op de pastorieboerderij in Folsgare. Het is dan ook een bijzondere dag voor Folkert Feikes en Yfke Gerrits. Hun zoon Feike Folkerts en hun dochter Yfke Folkerts gaan vandaag tegelijk trouwen in de kerk. De dienst zal worden geleid door predikant Petrus Wigeri, zijn vrouw Catharina Gratiana Eelcoma komt ook mee. Feike Folkerts trouwt met Baukje Symons uit Nijland. Zij volgen Folkert Feikes op als boer en boerin op de pastorieboerderij. Hun kinderen Folkert 1783 (overleden), Trijntje 1784, Yfke 1786, Folkert 1788, Siemen 1792 en Gerrit in 1796 worden hier geboren. In 1799/1800 komt een grote boerderij aan de Tsjaerddyk (nummer 31) te koop. Na lang wikken en wegen besluit Feike Folkerts de stap te wagen  om boer te worden op een eigen boerderij. In 1811 neemt Feike Folkerts de naam van der Meer aan. Hij zal deze naam gekozen hebben, omdat hij tegenover “de Meeren” woont, wat nu het Marlân  wordt genoemd. De kinderen worden groot en vinden hun eigen weg. Trijntje en Yfke trouwen met de broers Rintje Jans en Douwe Jans Boschma. Folkert trouwt met Aukje Terpstra en wordt boer in Nijland. Siemen gaat samen met Gettje van der Goot boeren op Pikesyl onder Abbega. Feike Folkerts en Baukje Symens hebben nu alleen hun jongste zoon Gerrit nog thuis. Na zijn trouwen met Riemke Klazes Bosma op 8 mei 1824, geeft Feike Folkerts het roer uit handen. Gerrit Feikes wordt boer op de ouderlijke boerderij. Het jaar 1824 wordt triest afgesloten wanneer Gerrit zijn moeder Baukje Symens op 30 december overlijdt. Feike Folkerts is nog getuige van de geboorte van Klaas Gerrits op 5 april 1825. Hij overlijdt op 14 juli 1825. Het jonge echtpaar staat er in korte tijd alleen voor. De kinderen worden groot en vinden hun eigen weg. Trijntje en Yfke trouwen met de broers Rintje Jans en Douwe Jans Boschma. Folkert trouwt met Aukje Terpstra en wordt boer in Nijland. Siemen gaat samen met Gettje van der Goot boeren op Pikesyl onder Abbega. Feike Folkerts en Baukje Symens hebben nu alleen hun jongste zoon Gerrit nog thuis. Na zijn trouwen met Riemke Klazes Bosma op 8 mei 1824, geeft Feike Folkerts het roer uit handen. Gerrit Feikes wordt boer op de ouderlijke boerderij. Het jaar 1824 wordt triest afgesloten wanneer Gerrit zijn moeder Baukje Symens op 30 december overlijdt. Feike Folkerts is nog getuige van de geboorte van Klaas Gerrits op 5 april 1825. Hij overlijdt op 14 juli 1825. Het jonge echtpaar staat er in korte tijd alleen voor.

In de Folsgaasterhem staan in de 15e /16e eeuw in het verlengde van de Ringdyk richting Folsgare twee boerderijen, Scheender state en Dyckhuistera state. Scheender state wordt vóór 1700 afgebroken. De naam Scheender state gaat later over naar Dyckhuistera state, die dan dus Scheender state wordt genoemd. De oude Middelseedyk liep vanaf Tirns rechtdoor langs Folsgare richting Oosterburen. Tijdens een stormvloed eind 11e eeuw is er een dijkdoorbraak. De Grienedyk en de Brededyk worden om het gat heen aangelegd. Op het dijkrestant worden later de twee eerder genoemde boerderijen gebouwd. De noordelijke boerderij heet Scheender state naar de slenk die in de Middelzee is ontstaan. De zuidelijke boerderij heet Dyckhuistera state omdat deze op de  resten van de Middelseedyk is gebouwd. Op de oude Middelseedyk zijn vanaf 1977 de woningen Ekersein 13, 15, 17, 19 en 21 gebouwd. Scheender State In 1640 is de heer Nauta eigenaar van Scheender State. Gerlse Douwes is gebruiker. In 1698 zijn de erven jonkheer Tjalling van Sixma en Bavius Nauta ieder voor de helft eigenaar.  Claes en Dirck Jacobs zijn de gebruikers. Kort voor 1698 is Scheender State  waarschijnlijk afgebroken. Floreen nummer 35 wordt in 1700 als volgt beschreven: Claes Willems c.s eigenaar van negen p/m lands genaamd het Dou’ land lopende met de oostkant aan Nauta afgebroken huisstede wordende bij Jentie Heeres gebruikt bezwaard met vier floreen. Jhr Tialling van Sixma ende Juffr Nauta eigenaars van een Zathe lands groot twee en dertig p/m wordende bij Jan Teedes gebruikt hebbende de grietman Tjiaards van Aijlva erven ten zuiden Frans Staak ten westen de Groenedijk ten noorden en de Rijdweg naar Sneek ten oosten bezwaard met vijftien floreen (Rijdweg naar Sneek = Brededyk) Dyckhuistera state Weduwe Teed Gerloffs is in 1511 meijer (huur- of pachtboer) op Dyckhuistera state.  Goffe Piers van Sjaerdema is de eigenaar, hij woont in Oppenhuizen. Goffe Piers is door vererving eigenaar geworden van de Sjaarda huizen die in Abbega, Folsgare en Oppenhuizen hebben gestaan. Deze huizen of stinsen zijn vóór 1500 verwoest in de strijd tussen de Schieringers en de Vetkopers. In het beneficiaal boek van 1543 staat dat de kerk van Folsgare land ten noorden van het Middelpad bezit. Het land ernaast wordt als Goffe Piers z’n land aangeduid. Goffe Piers zijn zoon Hobbe Zyarda (Sjaarda), getrouwd met Fokel van Roorda, erft Dyckhuistera state in Folsgare van zijn vader. De grafzerken van Hobbe en Fokel liggen onder de vloer van de kerk in Folsgare. Daardoor weten we dat Hobbe op 27 november 1557 en Fokel op 8 juli 1558 is overleden. 

Op 15 januari 1819 zitten Fonger Klases Ringnalda en zijn vrouw Jischjen Freerks Plantinga bij de tafel om te overleggen over hun toekomstige woonplaats. Ze wonen op Gerbada state aan de Tsjerkebuorren 44 in Oosterwierum, maar de state wordt gesloopt en zal worden vervangen door een nieuwe boerderij. Fonger Klases wil blijven, maar zijn vrouw wil graag terug naar de omgeving van Abbega, waar haar familie woont. Ze heeft een oplossing voor al zijn tegenwerpingen en beëindigt haar betoog met het verzoek aan haar man om de volgende dag naar Sneek te gaan. Douwe Jeljers Douma heeft een boerderij te koop aan de Tsjaerddyk (21) onder het dorpje Folsgare.  Ze vraagt Fonger Klases om die te gaan bekijken. Fonger Klases is niet ontevreden over de boerderij in Folsgare. Het huis met schuur is ruim en met de aangebouwde schuur erbij is er ruimte genoeg. Bij de boerderij hoort 23 pondematen land. De 16 pondematen land ten noorden van de Tsjaerddyk is beste weidegrond. De kwaliteit van de 7 pondematen land ten zuiden van de Tsjaardvaart is twijfelachtig. Het land ligt laag en in een natte zomer is het maar de vraag of de ‘zwarte molen’ het land droog kan houden.  Vanaf de Tsjaerddyk ziet hij in de verte de kerktoren van Abbega. Via de Gelderse weg door het Marlân naar de Rige, vervolgens doorlopend naar de Abbegaasterketting, kan zijn vrouw in een uur naar Abbega lopen. Hij is boer en een man van weinig woorden. Hij weet dat dit is wat zijn vrouw wil. Fonger gaat onderhandelen met Douwe Jeljers Douma.  Ze komen er snel uit en eind januari 1819 wonen Fonger Klases en Jischjen Freerks met hun kinderen Rinske 21, Klaas 19, Freerk 16, Jan 15, Marten 7  in Folsgare.

Een wandeling over de Tsjaerddyk begin 1900 vanaf nummer 48 naar 26 aan de zuidzijde en via de noordzijde terug. Op de beginfoto staat links de woning van het hoofd van de school en rechts de school na de verbouwing in 1908. Op de achtergrond een boerderijtje, nu Easthimmerwei 1, dat gebouwd is op de kruising van de Tsjaerddyk, Suderbuursterleane, Kerkwech en de Bredeleane (Skeender) waar Douwe Eppinga en Tjitske van der Wal met hun kinderen Marten en Trijntje in 1904 zijn komen wonen. Als zij rond 1910 uit het raam kijken, hebben ze ruim uitzicht op de Tsjaerddyk. De Suderbuursterleane is nog een onverhard voetpad (Easthimmerwei) dat ophoudt bij het bruggetje over de Folsgaaster opvaart. Hun zoon Marten zal later timmerman worden in het dorp. Kijkend richting Tsjaerddyk ligt links eerst de afgegraven terp ‘het tsjerke pôltsje’ waarop de pastorie stond die in 1701 is afgebroken. ( venster: De pastorie van Folsgare) Het stukje grond is eigendom van de kerk en wordt verhuurd aan Yde van de Lageweg met de bepaling dat er geen varkens gehouden mogen worden. In het eerste huis aan de linkerzijde wonen Ruurd Rientses Abma en Johantje Martens Visser met hun kinderen. Lucas Elzinga heeft het huis rond 1878 laten bouwen. Ruurd Rientses verkoopt manufacturen maar heeft geen winkel. Hij gaat met een rugzak vol met lappen stof bij de deuren langs.  Hiernaast staat de school met de bijbel, gebouwd in 1886. ( venster: Tweede schoolgebouw van Folsgare) Meester van der Brug is in 1904 aan school gekomen en maakt de verbouwing in 1908 mee. Er komt een tweede lokaal en dus moet er ook een tweede leerkracht komen. Dit wordt  juffrouw  Elisabeth van der Molen. 

In 1859 wordt door de kerkvoogdij de bouw van het nieuwe kerkhuis aan de Tsjaerddyk opgedragen aan timmerman Pieter Willems Twijnstra uit het dorp. Het huis komt  tussen de winkels van Epeus Couperus en Sjirk Annes Cnossen te staan. Eind 1859,  als het huis is opgeleverd, stuurt Pieter Willems de rekening naar de kerkvoogdij met een bedrag van fl 555,56. De rekening wordt betaald met de opbrengst van een partij terpaarde. Het nieuwe huis is een stuk kleiner dan het kerkhuis aan de noordzijde van de Tsjaerddyk. Dit blijkt ook uit de huurprijs. Die van het kerkhuis noord is in 1860 fl. 45,- en van het huis aan de zuidkant fl.25, - De eerste huurder van het nieuwe kerkhuis is Grietje Sipkes Bleeker, weduwe van Meinte Klazes Zijlstra, die er samen met haar dochter Sytske gaat wonen. Sytske woont er met haar moeder tot haar huwelijk in 1869 met Willem Wieringa die schipper is in Loënga. Na hun trouwen gaan ze in Sneek wonen en Sytske raakt al snel zwanger. Als ze acht maanden zwanger is, overlijdt Willem na een kort ziekbed op 20 maart 1870. Een maand later, op 28 april 1870, wordt Pieter Willem geboren. Sytske is weduwe, met een baby, zonder inkomen, in een voor haar vreemde omgeving. Ze zegt de huur op en begin juli 1870 komt ze terug in Folsgare en trekt met Pieter Willem bij haar moeder in. Haar moeder is koopman van beroep en Sytske wordt naaister om een inkomen te krijgen. Pieter Willem wordt door zijn moeder onderwezen in het vak dat ze zelf uitoefent en hij wordt later dan ook kleermaker van beroep. In juni 1882 overlijdt Grietje Sipkes Bleeker. Ze is dan 77 jaar. Sytske woont daarna samen met haar zoon Pieter Willem in het kerkhuis. Sytske hertrouwt in 1884 met Douwe Feenstra en in 1885 verhuist het gezin naar Nijland.    

  Op 25 december 1778 wordt in Hidaard Ruurd Freerks geboren, het negende kind van Freerk Murks Abma en Gerritje Roelofs. Ruurd Freerks  leert onder het toeziend oog van zijn oudere broers en zussen het boerenbedrijf thuis op de boerderij. Hij ontwikkelt zich tot een goede boer en heeft oog voor de samenleving. Aangezien hij het negende kind is, is de kans vrij klein dat hij boer zal worden op de ouderlijke pleats. Echter, Ruurd Freerks leert  Hiltje Klazes Wiersma. ( geb. 26 februari 1781) uit Folsgare  kennen. Haar ouders  Claes Harmens en Baukje Teades wonen op een boerderij aan de Folsgeasterleane no 2, te zien op de de kaart van Eekhoff (1850) Het is een bescheiden boerderij met 35 pondemaat land er omheen. Via de opvaart vanaf de Ald Rien is de boerderij goed bereikbaar Claes Harmens en Baukje Teades zijn er erg mee ingenomen dat hun enige dochter thuis komt met boerenzoon Ruurd Freeks. Het stel trouwt op 25 oktober 1801 Zijn buurman Douwe Harmens boert op een boerderij (Strûpenkeal) ten zuiden van Ruurd Freerks.  Deze is ook 35 pondemaat groot en de boerderij ligt prachtig boven op een grote terp tegen de Ald Rien. De boerderij komt in de verkoop omdat één van de eigenaren is overleden. Ruurd Freeks en Hiltje besluiten om de boerderij te kopen. Douwe Harmens blijft daar voorlopig blijven wonen tot de kinderen van Ruurd Freerks en Hiltje groot zijn. Hun gezin wordt uitgebreid met nog 2 kinderen. In 1811 overlijdt dochter Baukjen ( 6 jaar). In de jaren daarna worden nog drie kinderen geboren. Oudste dochter Gerritje Ruurds trouwt in 1820.  Ruurd en Hiltje krijgen daarna nog 2 kinderen.   .