Protestants en Rooms Katholiek
In dit tijdsbestek schudde de samenleving middeleeuwse culturele vormen van zich af. Dat was ook te merken in ons dorp.
De Rooms Katholieke kerk stond op haar fundamenten te schudden en Protestanten en Katholieken kwamen lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Rechtszaak in de kerk
In 1556 kwam het in Westergeest tot een protestbijeenkomst toen de abt van het Bonifatiusklooster, Heer Henricus Kessel, in 1556 gebruik wilde maken van het seendrecht. Het was regel dat hij in een schrikkeljaar recht had om het ambt van deken of geestelijk rechter uit te oefenen; de zogenaamde rondgaande rechtspraak.
Heer Henricus Kessel eiste dat recht op in het dekenschap “Dockum, Holwert ende Geast”.
Op 27 april 1556 werd daarom in de kerk van Westergeest een vergadering gehouden om het twistpunt te slechten – aanwezig waren de substituut-grietman van Dokkum (Dirck Dircksz.), Cop Harkema namens Kollum en Sye Buma namens de gemeente Westergeest, Oltwoldt en Colmerswage.
Wat het resultaat van die vergadering is geweest is niet bekend.
Persona’s of pastoor
In de tijd dat er in de kerk van Westergeest nog Roomse erediensten werden gehouden, werd het altaar bediend door een persona of pastoor. Deze pastoor bediende eveneens de sacramenten en ‘preekte’.
Naast de pastoor was een hulppastoor, een Vicaris, aanwezig.
In hetboek Foestrum staat een overzicht; In dit venster wordt volstaab met het noemen van een paar opmerkelijke “persona’s”.
1424: Heer Wygher (persona of pastoor), heer Thyaert (vicaris). Het zegel van vicaris Thyaert bestond uit een afbeelding van een edelman met staf en valk, met op het schild een winkelhaak. In 1989 werd zijn zegel samengevoegd met die van Koert, pastor van Oudwoude in 1491 en samen vormen zij nu het stempel van de Hervormde gemeente te Oudwoude-Westergeest.
1543: Heer Willem (persona of pastoor), heer Haddo Harckema (vicaris). Als prebendaris wordt heer Frans Baukesz. genoemd. Heer Willem diende in 1543 een klacht in bij de regering omdat de Abt van Dokkum zichzelf een zathe bij Beintemahuis had toegeëigend. Deze zathe zou echter bij de pastorie-goederen van Westergeest behoren: "De abt van Dokkum heeft van de pastorie van Westergeest een zathe van 43 pondemaat genomen, liggende in beslagen vennen en dat ’ouland’ ligt voor mijn deur. Al mijn buren zeggen en betuigen, dat dit zo is. Omdat ik de ’cost’ niet mag hebben, doe ik mijn beklag, en begeer ik, dat gij, vrome Heren, mij behulpzaam wilt wezen en helpen, dat ik weerkrijg hetgeen dat vroeger hiertoe behoorde. Dit beken ik, Heer Wilhelm, pastoor te Westergeest".
1574: Heer Focke Baukesz. (prebendaris).
Het waren heel onrustige tijden - al snel werd het de Rooms Katholieke voorganger ‘te heet‘ onder zijn voeten. In 1579 vluchtte hij wegens deze onrust. Bernardus Henrici was de laatste pastoor die de kerk in Westergeest diende.
In 1580 werden kerk en gemeente Hervormd. De drie altaren in de kerk van Westergeest werden afgebroken en de restanten warden gebruikt voor de eerste trede van de trap naar de preekstoel én als drempel bij de deur. De unieke muurschildering werd witgekalkt en de aanwezige (heiligen)beelden werden verwijderd.
Het was in deze beginperiode van de nieuwe Hervormde kerken wel lastig om voldoende protestantse voorgangers te krijgen.
In 1597 lijkt de gemeente Oudwoude/Westergeest echter al een predikant te hebben. In de registers van rechtshandelingen van de grietenij Kollumerland staat beschreven dat de predikant van Kollum zich borg stelt voor “Ernestus Hiddinck, dienaer des godtlijcken words in Oltwolde”.
Op 9 juli 1580 vielen de Spanjaarden en Spaansgezinden vanuit Kollum Dokkum aan, wat overigens niets opleverde.
In de zomer van 1581 werd er zo hard gevochten dat “de gestaltenisse van Vrieslandt ellendich ende desolaet geweest is”.Een jaar later was er vrijwel geen boer meer te vinden in de driehoek tussen Groningen, Leeuwarden en Dokkum - veel protestanten vluchtten naar Leeuwarden, Rooms Katholieken vluchtten naar Groningen.
Boer Arend Bauckes en Jantsje Harmens (boer en boerin op de terp Westerburen) vluchtten naar Dokkum. Daar werd hun zoon Harmen Arends Idema geboren, ergens tussen 1580 / 1590.In dezelfde periode heerste de pest, ook in Westergeest.
Ane Sapesz. en zijn vrouw Jents Jansendr. kregen in de herfst van 1581 de pest en stierven. Zij waren naar Leeuwarden gevlucht ‘vermits de crijghsloepen ende beroerten’.
Colofon
Foestrum [ISBN978-90-9027204-7]